la proxima estacion: thailand

.. au bout d'un silence

Friday, October 28, 2005

Chiang Mai – Mae Hong Son. Dit zou mijn laatste rit met de duizend en één bochten worden, een rit waarbij algemene misselijkheid doorgaans troef speelt. Maar er was iets veranderd. Het eens zo groene decor straalde dit keer apocalyptische eindpunten uit. De bergpas was door hevige regenbuien volledig vernietigd. Overal zag je landverzakkingen met riviertjes die er anders nooit zouden stromen en daarover geïmproviseerde bruggetjes. De duistere krachten van de natuur hadden hier stevig huisgehouden. Even waande ik me in een spookdecor, waar er elk moment een lonesome cowboy in ware western style zou tevoorschijn komen. Maar al gauw realiseerde ik dat ik daarvoor in een totaal verkeerd land zit. Na zo’n 7 uur durende rit zou een mens voor minder beginnen te hallucineren. Buiten de lokale bergstammen die bezig waren met hun eigen survival was er in de verste verte geen cowboy te bespeuren. Oke stop. Net op tijd werd ik wakker uit mijn roes en bereikten we de bewoonde wereld. Mae Hong Son. Het kleine stadje, dat zo mooi omringd is door het groene leger van bergen. Het heeft lang geduurd, maar ik ben terug. Eigelijk keek ik vooral uit naar de blijde reünie met mijn longneck vriendinnetje Panta. S’Morgens had ik op de lokale markt een voorraad bietelnoot gekocht. Ongetwijfeld haar lievelingsverdrijf! Tijdens de boottocht naar het longneckdorp viel me de vernieling eens te meer op. De boot volgde al dan niet gewillig de stroming van de rivier, met hier en daar een boomstronk die het water ophield. Toen we aankwamen bij het dorpje moest ik eerst twee keer kijken. Het hele dorpje was vernield door de aanhoudende regenval. Theresa, één van m’n longneck vriendinnetjes, liep me tegemoet. Meteen kreeg ik het hele verhaal. Blijkbaar was de rivier op een nacht buiten haar oevers getreden en had het hele dorpje zo goed als vernield. Ik wilde zo snel mogelijk naar Panta. Haar huisje was gelukkig gespaard gebleven van al het onheil. Met een stralende glimlach en een mond vol bietelnoot, zat ze me op te wachten. Met een blik van herkenning stamelde ze: Dopie (beter dan dit kan ze m’n naam niet uitspreken dus ik vergeef het haar). De bietelnoot, werd met een brede glimlach in ontvangst genomen. In ruil kreeg ik een kaartje van het longneckdorp in handen geduwd, waarbij ze met bescheiden trots zichzelf op aanwees. Wat had ik haar toch gemist! Veel conversatie kwam er nadien niet meer aan te pas. Met gebarentaal probeerden we elkaar een beetje te verstaan en dat geeft uiteraard een ruime interpretatie. Maar om alle misverstanden te vermijden kwam Theresa erbij zitten. Zij werkt in het lokale schooltje en vertelt altijd honderduit over het leven van de longnecks. Panta liet het zich allemaal welgevaren. Ik verloor de tijd helemaal uit het oog en voor ik het wist zaten we terug op de boot en zag ik in de verte slechts een vage gedaante van Theresa die me stond uit te wuiven ..